De GLI in het basispakket: wat betekent dat voor fitness? (vervolg)


De GLI dient te voldoen aan een aantal eisen die Zorginstituut Nederland beschreven heeft. Een kenmerkend proces voor de invoering van een maatregel voor het basispakket. Een maatregel moet bewezen effectief zijn en ook inkoopbaar door de zorgverzekeraars. In de factsheet die het Zorginstituut levert, lees je dat de GLI een combinatie van behandelingen is waar meer bewegen onderdeel van uit maakt. Verder voor wie de GLI bedoeld is en dat alleen de GLI’s die bewezen effectief zijn vergoed gaan worden. Dat betekent dat er op dit moment 1 tot 3 interventies in aanmerking komen: Coaching op Leefstijl (COOL), de Beweegkuur en SLIMMER. Tenslotte lees je dat de GLI kan worden aangeboden door leefstijlcoaches, diëtisten en fysio- en/of oefentherapeuten. En dat de GLI niet alleen vanuit de huisarts verwezen wordt, maar dat de huisarts ook regelmatig terugkoppeling dient te ontvangen. Met noemt dat ‘ingebed in de huisartsenzorg’.

 

Hiermee is de GLI een onderdeel van de eerstelijnszorg en gebonden aan professionals van HBO-niveau. Dat laatste is een belangrijk criterium voor onze branche, omdat dit ook betekent dat leefstijlcoaches op MBO-niveau niet in aanmerking komen. En het roept de vraag op: waar komt deze leefstijlcoach van het HBO eigenlijk vandaan? In de afgelopen jaren heeft zorgverzekeraar CZ al geëxperimenteerd met een GLI. Hier is Coaching op Leefstijl of COOL uit voortgekomen. In dit traject is ook intensief samengewerkt met de Vereniging voor Leefstijlcoaches. Dat zie je terug in de duiding van het Zorginstituut. Hierin staat de leefstijlcoach benoemd als beroepsgroep die de GLI mag aanbieden. Het profiel voor de leefstijlcoaches vindt u hier.

 

Bewegen maakt structureel onderdeel uit van de GLI. De GLI is immers gericht op het aanzetten en motiveren tot bewegen, zoals het Zorginstituut aangeeft. Maar de daadwerkelijke financiering van bewegen vanuit het basispakket is zeer beperkt. Het Zorginstituut beschrijft in haar factsheet dat ‘voor het daadwerkelijk bewegen de persoon eigen initiatieven moet ontwikkelen en zoveel mogelijk aansluiten bij de mogelijkheden in zijn eigen omgeving. Fitnessabonnement, sportclub of sportkleding maakt namelijk geen deel uit van de vergoeding voor de GLI onder de Zvw’. Het goede nieuws is dus dat de GLI integraal onderdeel wordt van het basispakket. Qua financiering gaat het echter alleen om de kosten voor de gedragsverandering.

 

Naar mijn mening zijn er voor het aansluiten bij de GLI drie aspecten voor u als fitnessondernemer van belang. Dat zijn het contact met de huisarts, de rol van leefstijlcoach/fysiotherapeut en als onderdeel van het sportaanbod in uw gemeente/wijk.

Ik begin met de tweede: de rol van leefstijlcoach. Hiervoor dient u een professional in dienst te hebben van niveau 5 (HBO), zoals een fysiotherapeut. Deze kan een nascholing volgen om te voldoen aan de criteria van de leefstijlcoach. Het is belangrijk om te achterhalen welke criteria de ‘dominante’ zorgverzekeraar in uw gebied hanteert. Op dit moment hebben we nog niet scherp of leefstijlcoaches van niveau 4 toegelaten worden op scholingen en hoe ze een stap kunnen maken van niveau 4 naar de HBO-leefstijlcoach.

Bovenstaande heeft een sterke verbinding met het volgende punt: de GLI wordt ‘ingebed in de huisartsenzorg’. De huisarts verwijst door en laat zich informeren. Uw contact met de huisarts is een belangrijke eerste stap als uw onderneming een rol ziet binnen de leefstijlcoaching of fysiotherapie. Daarvoor dient u in gesprek te zijn met de huisarts om afspraken hierover te maken. Als dat nog niet het geval is of als uw ervaring is dat u niet binnenkomt, is het maar de vraag of u deze rol op u kunt nemen.

Als u wél contact heeft met huisartsen, zou u kunnen bespreken hoe zij aankijken tegen de GLI en de rol van de leefstijlcoach. Is hier ruimte voor uw centrum? Wat zijn de afspraken die de huisartsen willen maken? Hoe groot is de kans dat een investering in scholing ook daadwerkelijk rendeert?

 

Met name voor de preventiecentra zie ik goede kansen op de bovenstaande twee punten. Er is echter nog een ander aanknopingspunt. Deelnemers van de GLI dienen namelijk na te denken over de beweegmogelijkheden in de buurt. Daar maakt u met uw centrum natuurlijk een belangrijk onderdeel van uit. Hiervoor zijn vervolgens twee punten van belang: wie brengt dat aanbod in kaart? Hier wordt met enige regelmaat de buurtsportcoach genoemd als belangrijkste schakel. Dat zal niet in elke gemeente hetzelfde geregeld worden, maar breng de buurtsportcoach of de opdrachtgever (de gemeente of het gemeentelijk sportbedrijf) op de hoogte van uw beweegaanbod.

Denk daarbij eens aan het aanbod waarmee u zich wil profileren. De doelgroep van de GLI zijn mensen met een verhoogd gezondheidsrisico. Mensen die waarschijnlijk niet gewend zijn om te sporten of soms al een paar teleurstellende ervaringen met bewegen hebben. Welk aanbod heeft u voor deze groep mensen? Laat u deze mensen direct trainen tussen de andere leden of ‘geleidt’ u deze groep op een andere manier uw centrum in via een programma? Kunnen ze in uw centrum alleen bewegen of pakt u bewegen, voeding en gedragsverandering ook integraal op? Onderzoek wijst bovendien uit dat bewegen in een groep een effectieve manier kan zijn om de kans op ‘uitvallen’ te verminderen. Dat is wellicht ook een vorm die u kunt aanbieden.

 

Ik heb er alle vertrouwen in dat de leden van NL Actief in staat zijn om een rol te vervullen in de GLI. Ik hoop dat u met deze blog uw verwachtingen kan scheppen en aan de slag gaat om meer mensen aan het bewegen te krijgen.

NL Actief begint in het najaar met het organiseren van bijeenkomsten voor preventiecentra. Als deze blog vragen oproept: voel u vrij om uw vraag te stellen via info@nlactief.nl. Of ons aan te spreken bij bijeenkomsten als de ALV op 29 juni of onze regiobijeenkomsten.

 

 

 

share